Kleuterschool “De kleine Sem” (Hoogstraten)

Waarom werd deze school weerhouden?

Uit het verslag van de jury citeren wij enkele passages.

De kleuterschool werd pas opgericht in 2006. De directeur koos ervoor om te werken met gemengde leeftijdsgroepen. De school telt 130 kleuters. Momenteel zijn er slechts een beperkt aantal niet-Nederlandstalige kinderen op de school. Volgens de school zijn er wel veel zorgnoden ( 20 van 130 kleuters). De school kiest bewust voor leefgroepen met gemengde leeftijden met een breed aanbod. Er zijn vijf klassen waarbij twee klassen samenwerken (elk 2 leerkrachten) en daarnaast zitten de overige drie in een samenwerking (3 leerkrachten in de klas). Aanvullend is er nog de Egeltjeszolder ( zie verder).In het totaal zijn ze 11 leerkrachten met elk een specialisatie in een ontwikkelingsgebied: taal, wiskunde, motoriek en socio-emotionele ontwikkeling zijn gekozen accenten. Ook de leerkracht lichamelijke vorming is nauw betrokken met het werken op maat via uitgebreide motorische ontwikkelingsmaterialen. Door extra veel tijd te besteden aan het ‘eigen’ ontwikkelingsveld, hierover te lezen, te experimenteren, bij te scholen groeit de ervaring. De school vindt het leren van elkaar als leerkrachten heel belangrijk. De nieuwe inzichten worden onderling aan elkaar doorgegeven via teamteaching of door overlegmomenten.

Er wordt steeds met een aantal kleuters in een groepje gewerkt. Doordat de leerkrachten met meerdere ogen naar de kleuters kijken zien ze meer de aanwezige noden. De ontwikkeling van de kinderen wordt goed gevolgd waardoor de zorgvragen zeer duidelijk zijn. Ongeveer wekelijks geeft elke leerkracht gespecialiseerde zorg aan kleuters van de eigen klas samen met gelijkaardige zorgvragen van kleuters uit de andere klas(sen). Meestal wordt er gewerkt in een eiland. Voor de zorggroepjes werd er gekozen om te vertrekken van het boek “Kleuters met extra zorg”, een werkboek vol handelingsplannen van Marc Boone. Zorgvragen van kleuters worden in het zorgkader voorgesteld. Het zorgkader is opgemaakt in Excel zodat de kinderen makkelijk geclusterd kunnen worden. Dit bestand werd door de school zelf ontwikkeld. In het overzicht staan gegevens zoals de naam, leefgroep, leeftijd en de doelen waaraan gewerkt werd ( taal, motoriek, topper..). De fases van zorg worden ook aangeduid. (ook toppers in verhoging van zorg). Aan de hand van de observaties worden de interventies gepland.

Voor elk ontwikkelveld werden duidelijk observatiestappen afgesproken. Naast het eigen observatiesysteem wordt ook het systeem Broekx gebruikt. Hierin zitten alle verslagjes van de zorginterventies, mails van ouders, enz . Elke leerkracht kan iets aanvullen van elk kind.

De school maakte zelf een leerlijn(!) voor elk ontwikkelingsdomein. In het systeem zitten de niveaus en de leerkracht kan kiezen waar het kind zit in zijn ontwikkeling. De ontwikkelingslijnen werden gemaakt op basis van ZILL en op basis van wat ze zelf als school belangrijk vinden. Ze volgden hiervoor een traject met de PDG. Maandelijks zijn er personeelsvergaderingen waarin gewerkt wordt aan deze leerlijnen. Het is belangrijk dat elke leerkracht de ontwikkelingstapjes van alle kleuters (2,5 tot 6 jaar) goed kent. Iedere leerkracht zit daarom ook in het kernteam.

De leerkrachten van de Egeltjeszolder werken vooral rond activiteiten ter voorbereiding van het eerste leerjaar. Er worden geen Toetertesten meer afgenomen maar de school gebruikt tijdens het eerste semester de KWIK-doos ( Kijk wat ik al kan-)om de beginsituatie te schetsen. Daarna wordt er gedifferentieerd en geremedieerd waar nodig. De kleuters krijgen intensieve begeleiding in kleine groepjes op die vaardigheden die belangrijk zijn ivm schoolrijpheid. Deze begeleiding vindt plaats op de Egeltjeszolder. De kinderen kunnen prikkers verdienen, worden positief bekrachtigd en maken zo hun egeltje vol, voor dat ze naar het eerste leerjaar gaan. Hoogbegaafde kinderen worden op de Egeltjeszolder geprikkeld door extra activiteiten rond het thema. Daarbij wordt nagegaan wat de kleuters zelf nog verder willen onderzoeken of willen bijleren. Ze zien dan dat er kleuters van verschillende leeftijden geïnteresseerd zijn in die extra activiteiten.

Het werken aan de sociale en emotionele ontwikkeling is ook een stokpaardje van de school. Hiervoor werkt de school met zorggroepjes naargelang de opvoedingsnoden. Methodieken die de school hiervoor gebruikt zijn de koffer ’schaap’, zinvol tekenen, het toverbos, babbelspel, knuffelkaartjes.

Er wordt in deze school ingezet op de samenwerking met ouders. Zo betrekt de school de ouders in het opmaken van een beginsituatie van hun kind. Bij de inschrijving krijgen de ouders een soort van invulfiche waarin ze op een speelse wijze heel wat kunnen neerschrijven over wie het kind is, wat de ouders over de motorische en emotionele ontwikkeling als ook de taalontwikkeling… opmerken, wat de talenten zijn enz.

Voor een aantal kleuters wordt er gewerkt met compenserende en dispenserend maatregelen. Dit is erg beperkt. Indien nodig wordt er beroep gedaan op VOKAN (het ondersteuningsnetwerk Antwerpen). De school heeft wekelijks overleg. Het MDO vindt drie keer per jaar gestructureerd voor alle leerlingen plaats en drie keer per jaar selectief. Door de eigen expertise loopt de school soms met het hoofd tegen de muur. Ook het CLB gaat ervanuit dat wat je zelf kan voldoende moet zijn.

Doordat de school heel wat kinderen met zorg heeft (de werking staat ervoor bekend) komen ze vaak handen tekort. Daarom verwelkomen ze graag stagiaires die een langdurige stage lopen (kleuteronderwijs, ergotherapie, psychologie…) Op die manier krijgt de schoolwerking nog meer specifieke expertise.

Op vraag wat de school nu in het kader van het M-decreet specifiek aan maatregelen heeft genomen kwam er geen specifiek antwoord. Het doorgedreven werkkader zorgt ervoor dat kleuters elk op hun manier de nodige zorg krijgen. Ze krijgen wel specifieke ondersteuning voor een jongen met autisme. Verder zien ze wel een toename van kleuters met gedragsproblemen. Soms zijn er kleuters die een paar dagen naar het revalidatiecentrum gaan maar de school probeert deze kinderen verder mee te nemen in hun werking. Uitzonderlijk gaat een kleuter naar het buitengewoon onderwijs. Zo was er een leerling die doorverwezen werd. De school is de jongen terug gaan bezoeken tijdens het eerste leerjaar in het buitengewoon onderwijs.

Er zijn wel wat kleuters die fysieke problemen hebben ( diabetes,…) en daarvoor is er geen ondersteuning voorzien terwijl dit vrij zwaar kan wegen op het team.

Tot slot kunnen we opmerken dat deze school een eigen goed uitgewerkte zorgwerking heeft waardoor er snel kan ingespeeld worden op de aanwezige noden van de kleuters. Als strategie werd daarbij sterk ingezet op het samenwerken van leerkrachten met hun eigen expertise. Tijdens het gesprek viel ons de gedrevenheid van de leerkrachten erg op.